Ongeveer 3-4% van de baby’s ligt rond 35-36 weken met de billen naar beneden, dit noemen we een stuitligging. Meestal is hier geen oorzaak voor en kan de baby niet meer uit zichzelf terugdraaien omdat de ruimte hier te klein voor is geworden.
Voor de bevalling is de ideale ligging voor een baby een hoofdligging, daarom wordt aan alle zwangere die rond 35-36 weken een baby in stuitligging hebben een uitwendige versie aangeboden.
Bij een uitwendige versie probeert de versiekundige met handbewegingen de baby aan de buitenkant van je buik te helpen om een koprol voorover of achterover te maken.
Je kunt ervoor kiezen om de uitwendige versie op de praktijk te laten uitvoeren door de versiekundige of in het ziekenhuis door het medisch personeel. Tijdens de versie op de praktijk wordt er d.m.v. echoscopie gekeken of de baby de draai goed maakt en de hartslag wordt in de gaten gehouden met de doptone.
Kies je voor een versie in het ziekenhuis dan krijgt je een infuus met medicatie om je baarmoeder soepel te houden en wordt de hartslag in de gaten gehouden met een CTG. Beide opties zijn veilig en worden door gekwalificeerde versiekundigen uitgevoerd. Complicaties komen zelden voor. Bij <1% van de gevallen treedt er een kortdurend verlaagde hartslag van de baby op die na een paar minuten vanzelf weer herstelt. Dit wordt goed in de gaten gehouden.
Op de website van deverloskundige.nl kun je een filmpje kijken over de uitwendige versie: Uitwendige versie – de Verloskundige (KNOV)
Een aantal factoren speelt mee bij het laten slagen van een uitwendige versie. Bij vrouwen die zwanger zijn van hun eerste kindje lukt een versie bij 40-50%. Bij vrouwen die al eerder zwanger zijn geweest is de kans wat groter dat het lukt, daarbij zien we een slagingskans van 50-70%.
Een ontspannen baarmoeder, lege blaas en een rustige ademhaling zijn gunstige factoren die de kans van slagen vergroten. Ook is de kans groter dat het lukt als een baby nog niet al te diep is ingedaald met de billen in het bekken. De grootte van de baby en de hoeveelheid vruchtwater kunnen ook meespelen, daarom wordt voorafgaand aan de versie een groeiecho gemaakt.
Als de versie geslaagd is en de baby in hoofdligging ligt, wordt de hartslag een paar minuten in de gaten gehouden en mag je in kleermakerszit gaan zitten. Daarna mag je naar huis. De buik kan wat beurs voelen en de bewegingen van de baby voelen anders. De hoeveelheid bewegingen moet vergelijkbaar blijven als voorafgaand aan de versie. Een warme kruik/bad/douche en rust kunnen helpen om de baarmoeder te laten ontspannen. Indien nodig kan er ook paracetamol geslikt worden. Na een aantal dagen kijken we nogmaals met de echo of de baby nog steeds met het hoofd beneden ligt.
Soms kan er een tweede poging gedaan worden om de baby te laten draaien. Een nieuwe poging kan op de praktijk of in het ziekenhuis plaatsvinden.
Wil je dit niet of lukt een tweede poging niet, dan wordt de zorg overgedragen aan het ziekenhuis en zal daar je bevalling plaatsvinden. De gynaecoloog bespreekt of een vaginale stuitbevalling tot de mogelijkheid behoort of dat er een keizersnede plaats moet vinden.